Biografie

Biografie in de vorm van een paar anekdotes

ta ta ta taaa

De oude piano thuis, een Schemelli Zeits, was een familiestuk van moeders kant. Opa, haar vader, was ‘hoofd der school’ op de Grasbroekerweg in Heerlen en het paste natuurlijk een respectabel gezin met maar liefst 4 dochters om een piano te hebben. Voor mijn geboorte kwam het instrument al in ons huis terecht en was het door generaties van familiegenoten al behoorlijk gammel gespeeld: een rammelend mechaniek, een onevenwichtige aanslag, máár een warme klank. En ik wist als kind nog niet beter. Het verhaal gaat dat mijn moeder haar bezoek wel eens verraste met een vraag aan mij: ‘Michelke, speel eens Beethoven’ en dat ik dan als dreumes, amper in staat te lopen, naar de piano waggelde en met één vinger tatata-taaa (E-E-E-C) speelde, wat natuurlijk een enorm schattigheidsgehalte had. Toch ben ik er nog tot in het voorbereidend jaar Conservatorium op blijven spelen. Toen achtten mijn ouders mijn prestaties rijp genoeg voor een echte piano. Dat werd een Ibach. Jaren later heb ik deze weer omgeruild voor een Schimmel met silent-module en dus ook MIDI-functie. Die heb ik nog steeds, een heerlijk ding.

Dit is trouwens het interieur van die allereerste piano. Staat nog steeds in mijn studio. Mooi toch? Steve Jobs was heus niet de eerste die vond dat de doorgaans onzichtbare binnenkant van een gebruiksvoorwerp ook best mooi mag zijn.

eerste composities

Ik kreeg pas op mijn 10e mijn eerste pianolessen. Maar daarvóór speelde ik eigenlijk altijd al, vanaf mijn geboorte zogezegd, zelfs met regelmaat, alles op het gevoel, en wat er maar in me opkwam. Mijn vingers en gehoor zochten en vonden bestaande liedjes of sloegen aan het improviseren. Daaruit christalliseerden zich rond mijn 8e zowaar een paar echte composities, die ik nog niet kon opschrijven maar die ik wel ieder moment feilloos kon spelen. Ik heb nu geen idee meer hoe ze klonken maar uit de reakties van anderen weet ik nog dat men ze mooi maar ook heel modern vond. Daarom nam mijn moeder me mee naar de muziekschool in Valkenburg waar ik de stukken aan de directeur ‘meneer Bosch’ moest voorspelen. Hij vond dat ik absoluut op pianoles moest en een maand later zat ik naast mijn eerste pianodocent, meneer Wiché.

vier jaargetijden

Soms nemen ouders een beslissing waarvan de impact op dat moment niet meetbaar is maar die achteraf een iconisch effect blijkt te hebben. Ik was een jaar of 10, het was al laat op de avond in het weekend. Ik was alleen met mijn ouders. Eigenlijk moest ik al lang in bed liggen maar op een Duitse TV-zender was een integrale uitvoering gaande van de Vier Jaargetijden van Vivaldi. De muziek greep me enorm: de bruisende snelheid, de vitaliteit, de afwisseling, maar ook de serene rust in de langzame delen. Ik zat met mijn neus bijna in de TV en luisterde met versteende aandacht. Hoe is het mogelijk dat iemand zoiets kan verzinnen? En hoe is het mogelijk dat dat kan klinken uit een aantal houten kastjes met snaren waar je met paardeharen overheen strijkt? Mijn ouders wilden zelf naar bed en hadden me al een paar keer gemaand dat ook te doen. Toen besloten ze echter heel verrassend om zelf naar bed te gaan en mij alleen te laten luisteren. Dat was ongekend! Ik nam zelfs nauwelijks waar dat ze vertrokken. In trance luisterde ik verder en ik werd pas ‘wakker’ na middernacht en na het slotakkoord en de WDR-gong, helemaal alleen in een voor mij nieuwe wereld.

woongemeenschap versus compositiestudie

Nog een bepalende beslissing, op een knooppunt in mijn leven. Mei 1980, in twee maanden tijd stootten ineens heel veel gebeurtenissen op elkaar: mijn moeder overleed terwijl ik het eindexamen conservatorium haalde; na zes jaar vrijgezel te zijn geweest boodt een serieuze liefde met de aanstaande moeder van mijn twee dochters zich aan; kon ik in Stuttgart compositie gaan studeren en kreeg ik tevens het aanbod om met mijn zus samen een woongemeenschap te beginnen op een prachtige 17e eeuwse carré-boerderij in Heerlen.

Ik koos voor het laatste en betrok met mijn liefje een van de grote woonhuizen in de vervallen boerderij alwaar ik meteen een pianolespraktijk begon.

Nooit spijt van gehad.

Koren

Het begon allemaal op die woongemeenschap Schiffelerhof met een klein zanggroepje van bewoners. Op de vele feesten (iedere 2e week was wel iemand jarig, pfjoeh), vaak bij een kampvuur en onder begeleiding van een accordeon, en de nodige spiritualia zongen we meerstemmige arrangementen van strijdliederen van de Internationale Nieuwe Scene en Mikos Theodorakis, Keltische melodieën, country- en popmuziek, maar ook een doedoe-versie van ‘Eine Kleine Nachtmusic’ naast andere -ook zelf geschreven- liedjes. Daarna werd ik met en met de koorwereld ingetrokken waarin ik tot op heden met veel plezier werkzaam ben.

Sollicitatie voor de Dansacademie

Dit móet ik gewoon kwijt, al is het alleen al omdat het met mijn vakgebied te maken heeft en een zeer grote indruk op me maakte. Het was in 1992, ik wilde solliciteren op een baan als pianist voor de Dansacademie Brabant. Je wordt dan verondersteld al improviserend in verschillende stijlen de gaande danslessen te ondersteunen. Nu weet ik dat ik aardig kan improviseren maar hoogspanning is daarbij niet bepaald bevordelijk. Vandaar dat ik de hypnotherapeut die mij eerder met succes van het roken afhielp vroeg of hij mij kon helpen. Hij deed dat met zichtbaar plezier en de dag voorafgaand aan de sollicitatie bracht hij me in een geleide hypnose. Daarin instrueerde hij me om de dag erna met behulp van ‘signaalmomenten’ (het dichtslaan van de autodeur – het zien van de pianotoetsen) steeds rustiger te worden en op dat ene doel geconcentreerd te raken. Het resultaat was ongelofelijk! Na een viertal dansoefeningen begeleid te hebben werd ik als het ware ‘wakker’, keek ik op en zag zes examinatoren heel gelukkig naar me kijken. Ik kreeg te horen dat ik de beste van 12 kandidaten was en ik werd acuut aangenomen.